Roots
Eigenlijk pas na 1975 heb ik mij buiten mijn vertrouwde omgeving begeven. Deze omgeving bestond uit het dorp en het milieu waarin ik opgroeide en daar een straal van 50 km omheen. Kort geduid: Brabants dorp, arbeidersgezin, Nederlands Hervormd, veilig.
Na de militaire dienstplicht, die ik vervulde bij de Verbindingstroepen te Ede, kwam ik als onderwijzer terecht in de wereldstad Rotterdam. Met mijn toen prille gezinnetje bleef ik wonen in Brabant en pendelde dagelijks naar de grote wilde stad. Dit heb ik bijna 20 jaar gedaan.
Voor mij was de school in Rotterdam een ervaring alsof ik emigreerde naar een exotisch land. Ik ging daar werken met arbeiderskinderen, voor mij wel bekend, maar ze waren zo mondig. Ook de ouders maakten van hun hart geen moordkuil, ze hadden het hart op de tong of op z'n Rotterdams recht voor z'n raap. Overigens was ook het schoolgebouw op zich een ervaring. De eerste morgen reed ik de straat in en kon geen school ontdekken. Later kwam ik er achter dat veel scholen in de stad een plein hadden aan de achterkant, tussen de huizen. Zoiets had ik nog nooit gezien. Ik heb wel een paar maanden nodig gehad om te wennen.
Later werden de arbeiderskinderen langzaam vervangen door migrantenkinderen. Tot aan het einde van mijn carriere op deze school er alleen nog maar migrantenkinderen zaten. Deze kinderen kwamen vaak met hun ouders direct uit het land van herkomst en was er sprake van een cultuurschok. Ik herkende in de situatie van deze kinderen mijn eigen situatie. Hier werd pas echt mijn passie voor het onderwijs gewekt en aangewakkerd. Ik wilde deze kinderen een veilige plek bieden, een luisterend oor zijn, een richtingaanwijzer zijn naar een gelukkige toekomst.
De eerste generatie maakte plaats voor de tweede en derde, die in Nederland geboren waren en voor wie de Nederlandse taal even belangrijk was als de taal van het land van herkomst. Ze waren Nederlander en Rotterdammer, maar hielden ook van het land waar hun ouders en/of grootouders waren geboren en opgegroeid. Daar woonde een groot gedeelte van hun familie en dat was hun dierbaar. Ze verloochenden hun roots niet.
Nu woon ik inmiddels al weer veel jaren in Rotterdam. Ik spreek Nederlands en kan het Rotterdams aardig imiteren. Aan mijn accent hoor je dat ik uit het zuiden kom. Als ik in Brabant kom bij familie en vrienden, dan spreek ik nog steeds het dialect van de streek. Ik voel de warmte. Ik ben even thuis. Je roots verloochen je niet.
verder kijken
Ik moest trouwen en ben later gescheiden van de vrouw bij wie ik het kind verwekt had. Een 'moetje' en 'scheiden' was in de tijd dat het me gebeurde geen schande meer, maar bepaald nog geen algemeen geaccepteerd gebruik. Mijn familie en de rest van mijn sociale omgeving hadden er wel een uitgesproken mening over. Tante S., van wie ik in mijn kleuter- en lagere schooljaren altijd een Kingpepermuntje of een sinaasappel kreeg als zij op visite kwam, kon mij en mijn ouders op de ziel trappen, als zij ongezouten meedeelde, dat elke fatsoensnorm overtreden was. Voor mijn ouders was dit pijnlijk. Ik was al uitgezwermd naar de grote stad en mijn wereldbeeld was daardoor veranderd. Toen ik opgroeide was de wereld al aan het veranderen. Dat kwam door de radio, maar later vooral door de televisie. Dit was het medium dat de wereld zoveel sneller groter maakte. Mijn opa en oma waren de eersten in mijn omgeving die zelf een tv hadden. Daar keek ik naar het kinderuurtje op woensdagmiddag met de 'verrrekijker'. Dit programma gaf in 10 minuten een kijkje in een verre wereld, die ik eerder alleen maar kende van plaatjes in het aardrijkskundeboek op school. Wanneer we zelf een televisie hebben gekregen, is niet helemaal duidelijk voor mij. Het moet halverwege de 60er jaren zijn geweest: een tweedehands zwart-witexemplaar, waar we Nederland, Duitsland en als we geluk hadden, België op konden ontvangen. Het geluk hing af van de sprietantenne, die de juiste richting op moest wijzen om enig zuiver beeld te hebben. In 1974 heb ik voor het eerst kleurentelevisie gekeken. Mijn vader en ik bekeken de finale van het WK-voetbal tussen Nederland en West-Duitsland in kleur bij kennissen, die al zo'n kleurentv hadden. Ondanks dat de wereld open ging door tv, reismogelijkheden en later internet, bleven 'moetjes' en 'scheidingen' nog lange tijd een taboe. Het langst in dorpen, waar het sociale toezicht en controle nog lang weinig aan kracht inboetten.