vader

Mijn vader overleed op 13 december 2016 , op 96-jarige leeftijd in het verzorgingshuis.

Op 17 december 2016 namen wij afscheid van hem zoals hij dat gewild had. Er was een afscheidsdienst in de protestantse kerk te Raamsdonksveer. We hebben hem begraven op de Algemene Begraafplaats te Raamsdonk.

Tijdens de dienst sprak ik bijgevoegde woorden over en voor hem.

woorden over en voor vader

Ik heb in mijn leven veel wegen bewandeld en keuzes gemaakt en ben geworden, wie ik ben. Ik liet me leiden en inspireren door mannen en vrouwen die de geschiedenisboeken haalden of op Wikipedia terechtkwamen. Maar mijn grootste inspirator en voorbeeld was mijn eigen vader. Voor mij was hij een groot man, wars van alle ijdelheden, grootspraak, opsmuk. Zij credo was 'eenvoud' .

Hij had het nest lief, waarin hij geboren was, zijn gezin, zijn naasten. Hij maakte de christelijke waarde 'omzien naar elkaar' tot realiteit. Voor dat alles heeft hij nooit een Koninklijke onderscheiding gekregen, heeft er ook nooit naar gestreefd, omdat hij gewoon zo was. Daarmee is hij mij tot voorbeeld geweest en ik hoop, dat ik steeds meer op hem ben gaan lijken.

We groeiden op in een warm gezin, ik spreek ook namens mijn zus, waarin vader en moeder ons leerden lief te hebben, te zorgen, zorgzaam te zijn en God te kennen. Vader beleed zijn geloof het liefst door het zingen van liederen. Daarin ontmoette hij zijn God. In vreugde, verdriet, schoonheid, overal zag hij het goddelijke en deelde dat met ons.

Hij was een gezinsman, zijn vrouw en kinderen stonden voorop. Daarna kwam zijn werk. Z'n werkzame leven lang werkte hij op de scheepswerf. Hij deed werk waarover hij met trots sprak en de baas kon trots op hem zijn.

Hij maakte bijna alle belangrijke gebeurtenissen van de vorige eeuw mee, zoals: de crisis van de 20'er en 30'er jaren, de Tweede Wereldoorlog, de wederopbouw, de koude oorlog. Pas op latere leeftijd vertelde hij erover. De armoede van de crisis, z'n rol als dienstplichtig soldaat bij de landsverdediging, de arbeitseinsatz, de toenemende welvaart en daarbij horende toenemende mogelijkheden. In alles beluisterde je zijn socialistische inslag.

Pa had ook zijn wensen en ambities. Hij was al bijna 60 toen hij zijn rijbewijs wilde halen en een autootje kopen. Het werd een heel project en er was veel doorzettingsvermogen voor nodig, maar na zo'n 10 keer examen doen, lukt het hem het papiertje te bemachtigen en er kwam een auto. Pa en ma hebben er nog heel wat jaren van mogen genieten. En: we zaten met de familie in de tuin in de v. Wijngaardenstraat. Er vloog een vliegtuig over. Mijn vader hoorde dat, hij was al verregaande blind en zei toen: 'Dat zou ik ook wel willen'. Binnen enkele dagen had ik een reis naar Londen geregeld. De nacht voor het vertrek verbleef hij bij mij in Rotterdam. Hij heeft geen oog dichtgedaan van de spanning. Van de reis en het verblijf in Londen heeft hij genoten. Tot op late leeftijd vertelde hij zijn belevenis aan ieder die het wilde horen. Een anekdote: op een bankje bij de Tower Bridge zaten mijn vader en een Engelsman. Ik aanschouwde het tafereeltje van afstand. Ondanks dat mijn vader geen woord over de grens sprak, communiceerden de mannen met elkaar. Ze begrepen elkaar.

Ruim een jaar geleden namen we afscheid van moeder. Vader en moeder, die het grootste gedeelte van hun leven een tweeëenheid vormden en samen geluk, verdriet, voorspoed en tegenslag doormaakten en deelden en met hun eigen mogelijkheden elkaar tot steun waren. Twee totaal verschillende karakters, die elkaar op een unieke manier aanvulden. Twee mensen, die samen door het leven gingen, elkaar nodig hadden en elkaar niet konden missen.

Nu nemen we afscheid van hem en met hem van een generatie Van Dongen, waarvan hij de laatste levende telg was. Voor de Van Dongen's hier aanwezig roept het afscheid van vader tevens herinneringen op aan hun eigen ouders. We kunnen en willen trots zijn, dat we tot deze familie horen.

Dave Eggers, een Amerikaans auteur, laat in zijn boek 'De Cirkel' een van de personages het volgende zeggen: 'We weten allemaal dat de wereld zo groot is, dat we niet allemaal iets kunnen betekenen. Onze enige hoop is, dat we worden gezien of gehoord, al is het maar heel even en misschien in de herinnering voortleven'. Wij hebben vader gezien en gehoord, voor ons heeft hij veel betekend en hij zal zeker in onze herinnering voortleven.

Pa, nu we afscheid van je nemen, willen we je nog één ding zeggen: 'Je hebt niet voor jezelf alleen geleefd'. Dank je.

Romeinen 14:7

We namen afscheid van vader met als thema de tekst van Romeinen 14 vers 7: 'Niemand van ons leeft voor zichzelf'. Deze tekst is ook gegraveerd op de grafsteen, die is geplaatst op zijn graf.

Paulus was één van de grootste pleitbezorgers van het christendom. Hij verkondigde het evangelie ook in Italië. Hij schreef een brief aan de christenen in Rome. Uit deze brief de volgende tekst:

Romeinen 14:

'De meesten van jullie geloven, dat christenen alles mogen eten. Maar sommigen hebben niet zo'n sterk geloof. Zij geloven dat christenen geen onrein vlees mogen eten. Zorg ervoor dat ook die mensen welkom zijn als jullie bij elkaar komen. Maak geen ruzie over dat soort verschillen. Geloof je dat je alles mag eten? Prima. Maar denk niet dat je beter bent dan iemand die geen vlees eet. Geloof je dat je geen onrein vlees mag eten? Prima. Maar zeg niet dat het verkeerd is als een ander dat wel doet. Want bij God zijn jullie allebei welkom'.

'Voor sommigen van jullie zijn bepaalde dagen heilig. Voor anderen zijn alle dagen gelijk. Houd vast aan de overtuiging die je hebt. Wie feestviert op heilige dagen, doet dat om de Heer te eren. En wie alles eet, doet dat ook om de Heer te eren. Want hij dankt God voor zijn eten. Maar ook iemand die geen vlees eet, doet dat om de Heer te eren. Want ook hij dankt God voor zijn eten. Niemand van ons leeft voor zichzelf , en niemand van ons sterft voor zichzelf. Als wij leven , leven wij voor de Heer. En als wij sterven, sterven wij voor de Heer'.

'Zeg nooit over andere gelovigen: 'Wat zij doen, is verkeerd!' En denk ook niet dat je beter bent dan andere gelovigen. God zal ons allemaal beoordelen op onze eigen daden'.

'Vrienden, we moeten elkaar niet meer veroordelen. Laten we afspreken dat we het andere gelovigen niet moeilijk maken. En dat we hun geloof niet in gevaar brengen. Ik weet zeker dat voedsel op zichzelf nooit onrein is.'  'Sommige christenen geloven dat bepaald voedsel onrein is. Als je met hen eet, moet je zulk voedsel dus niet op tafel zetten. Want dan maak je het moeilijk voor hen. En behandel je hen niet met liefde'.

'Waar gaat het om in Gods nieuwe wereld? Niet om wat je eet of drinkt! Het gaat erom dat we goed zijn voor elkaar, en in vrede met elkaar leven'.

'We moeten in vrede met elkaar leven en elkaar steunen. Daar moeten we ons uiterste best voor doen'.

 

De zachte krachten zullen zeker winnen

In 't eind - dit hoor ik als een innig fluistren

In mij, zoo 't zweeg zou alle licht verduistren

Alle warmte zou verstarren van binnen

 

De machten die de liefde nog omkluistren

Zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen,

Dan kan de grootste zaligheid beginnen

Die w' als onze harten aandachtig luistren

 

In alle tederheden ruischen hooren

Als in kleine schelpen de grote zee

Liefde is de zin van 't leven der planeten

 

En mensche' en diere' . Er is niets wat kan storen

't stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten

Naar volmaakte Liefde stijgt alles mee.

 

Henriëtte Ronald Holst

Je vader blijft je vader,

Zo eigen en vertrouwd

Je wilt hem niet graag missen,

Omdat je van hem houdt.

Maar eens dan komt de dag,

Dat je hem moet laten gaan.

Je verstand zegt dat het goed is,

Maar in je ogen blinkt een traan.

 

Toon Hermans

vader I

Zijn hele werkzame leven heeft vader doorgebracht als ijzerwerker op de scheepswerf, net als de meeste broers en hun vader. In die tijd was het gewoon, dat het vak werd overgedragen van generatie op generatie. Ik heb nooit de behoefte gehad om de traditie voort te zetten. Overigens had mijn vader ook niet die ambitie met mij. Hij vond als zijn kinderen konden leren, dat ze dan een vak moesten leren waarbij je een net pak kon dragen. Zijn ambitie is uitgekomen, maar dat nette pak heb ik nooit gedragen, al had dat wel gekund. Op zaterdagmiddag was mijn vader vrij van het werk en die tijd besteedde hij aan het onderhouden van de moestuin, die naast de scheepswerf lag. Ik mocht dan dikwijls met hem mee en kwam zodoende regelmatig op de scheepswerf. Mijn vader vertelde dan hoe de schepen op de wal getrokken werden en weer te water gelaten, hoe de schepen gebouwd en gerepareerd werden. Het meest boeiende op de scheepswerf vond ik de hijskraan. Mijn vader zette me in de cabine en ik voelde me voor even de kraanmachinist. De scheepswerf was zijn lust en zijn leven en hij vertelde thuis de verhalen alsof hij een roman voorlas. Het stoerste was de kleding van de scheepsbouwers: een blauwe overall, die vooral vies was van het roestige ijzer, de alpinopet en in de hoek van de mond een smeulend shaggie. Als ik later groot was, wilde ik er ook zo uitzien. Roken was in die tijd heel gewoon en zelfs kinderen werden er niet van weerhouden te gaan roken. Op latere leeftijd moest ik regelmatig een pakje shag halen in de winkel. Als beloning mocht ik dan een shaggie draaien en roken. Mijn vader was een product van zijn tijd. Later kwam ik erachter dat ik dat ook ben. Mijn zoon zal waarschijnlijk hetzelfde over zijn vader en zichzelf zeggen. We schrijven onze geschiedenis en daarmee de geschiedenis van onze tijd. Op andersom.

vader II

Als kind bleef ik lichamelijk wat achter bij mijn leeftijdsgenoten. Ik was kleiner dan gemiddeld, magerder, en zag altijd heel bleek. Dat baarde mijn ouders ernstige zorgen en daarom werd ik vertroeteld met het beste eten. De zorgen werden versterkt doordat ik als baby hersenvliesontsteking had gehad. Gelukkig heb ik als één van de weinigen dit zonder kleerscheuren overleefd. Van mijn vader mocht ik nooit op de tocht zitten. Hij dacht dat de hersenvliesontsteking daardoor kwam. Ondanks mijn schriele postuur en het ongezonde uiterlijk was ik nooit ziek en had ik een enorme energie. Ik heb nooit ervaren dat ik gepest werd, al was er wel één jongen, die mij altijd moest 'hebben'. Voor deze jongen ging ik een straatje om en ik was bang als ik hem ondanks dat per ongeluk tegen het lijf liep. Toen ik het eens aan mijn vader vertelde, draalde hij niet. Hij pakte zijn fiets, zette mij op de stang en zocht de jongen thuis op. Hij vertelde hem en zijn ouders dat het moest ophouden. Nooit heb ik meer wat te duchten gehad van deze jongen. In elke situatie werd ik beschermd door mijn vader. Als voetballiefhebber was hij maar wat trots, toen ik op 16-jarige leeftijd in het eerste elftal van de plaatselijke voetbalclub debuteerde. Ik was nog steeds schriel en kreeg al snel de bijnaam 'de vlo', naar Jimmy Johnstone van Celtic Glasgow, die in die tijd zo vlug als water de Europese voetbalvelden veroverde.

vader III

Ik groeide op in een tijd zonder fastfoodketens als Mc Donalds, BurgerKing en KFC. We hadden in ons dorp een cafetaria, die toen nog geen cafetaria heette en waar je voor een kwartje een puntzak friet kon kopen. Met mayonaise kostte het een stuiver meer. De enige concurrent in het dorp was de zoon van de eigenaar, die een friteskraam exploiteerde op het dorpsplein. Bij ons heette patat friet, zoals in het zuiden gewoon was. Timmie, zoals de cafetaria heette, verkocht ook schepijs, een kleintje voor een dubbeltje, een grote kostte een kwartje. In de zomer reden de ijscokarren van Timmie bellend door het dorp of stonden bij grote evenementen, zoals de kermis of de plaatselijke wielerronde. Lekkerder was het italiaanse ijs van concurrent Bronzi. Ons gezinnetje had het financieel niet zo breed, dus werd er alleen bij speciale gelegenheden ijs gekocht, maar dan was het ook een overheerlijke traktatie. 

Een anekdote: Mijn moeder en tante gingen winkelen. Geheel tegen de gewoonte in mochten mijn vader en ik niet mee. Mijn vader vermoedde dat er iets niet pluis was. Op de fiets achtervolgden wij de dames. We zagen ze bij Timmie binnen gaan en gearmd en likkend aan een ijsje van een dubbeltje weer buiten komen. Dit was voor vader het sein om hen een poets te bakken. Hij parkeerde de fiets bij Timmie en kocht voor ons beide een ijsje van een kwartje. Daarna haalden we op de fiets de dames in, die inmiddels het ijsje op hadden en vroeg: 'Heeft het ijsje gesmaakt?'