Sinterklaas
Sinterklaas vierden we bij oma en opa van mijn moeders zijde. Op Sinterklaasavond vertrokken we na het avondeten met onze moeder naar het huis van mijn grootouders. Vader kwam altijd later. Pas veel later wist ik waarom. Er werd koffie gedronken in de voorkamer. Wij, de kinderen, kregen limonade en koek. De schuifdeuren van de voorkamer bleven gesloten. Dat was niet zo vreemd, want dit was de pronkkamer, die alleen bij bijzondere gelegenheden werd gebruikt. Ik weet nog, dat mijn oma toen ze overleden was daar was opgebaard. Tijdens het gezellige samenzijn moest mijn oom altijd even naar een afspraak. Even later werd op de kamerdeur geklopt, ging de deur een klein stukje open en stak een zwart gehandschoende hand door de kier. Een donkere stem gebood mij een hand te geven. Op mijn knieën voor de deur deed ik dat netjes. Ik vertelde natuurlijk, dat ik een heel jaar lief was geweest en beloofde dat ook het komende jaar te zullen zijn. Ik zong een sinterklaasliedje en kon terug naar mijn plaats. De deur ging dicht en het gezellige samenzijn ging verder. Even later werd er aan de voordeur gebeld. Mijn tante ging naar de gang en deed open. Ik hoorde haar met zwarte Piet praten. De deur werd gesloten en verheugt kwam zij de kamer binnen. We moesten maar eens in de voorkamer kijken. Zwarte Piet had cadeautjes gebracht. De schuifdeuren werden geopend en in mijn herinnering stond de voorkamer vol met cadeautjes. De feestvreugde was enorm. Inmiddels bleek oom weer terug te zijn van zijn afspraak. Laat in de avond gingen we weer naar huis. Een nieuwe verrassing openbaarde zich toen we in de kamer van ons eigen huis huis kwamen. Ook daar hadden Sint en Piet allerlei cadeautjes uitgestald. De vreugde kon niet op. Van slapen was nauwelijks sprake. 's Morgens was ik als eerste wakker en mocht de hele dag spelen met alles wat mij was toebedeeld door de goedheiligman.
Carnaval
Tijdens mijn puberteit en adoloscentie heb ik heftig carnaval gevierd. Ik herinner mij, dat toen ik als dienstplichtig militair me een dag na carnaval op de kazerne moest melden, geen stem meer overhad en geen treinkaartje kon kopen op het station. Ik heb mijn wens toen maar opgeschreven. Mijn ouders konden het vieren van carnaval door mij niet waarderen, maar als puber en adoloscent laat je je aan de mening van je ouders weinig gelegen liggen. Ondanks hun weerzin tegen het feest hebben zij mij er niet van weerhouden. Dat deden ze wel toen ik nog kind was. We leefden als protestanten tussen een grote meerderheid katholieken. Voor de protestanten was carnaval een katholiek feest en werd dus niet gevierd. Ik zag om mij heen alleen maar kinderen die verkleed het zottenfeest vierden. Ik voelde mij buitengesloten en het maakte mij jaloers. Dat wilde ik ook. Stiekem ging ik met mijn buurjongetje op woensdag naar de kerk om een askruisje te halen. Mijn buurjongetje veegde het kruisje nadat het gezet was, direct van zijn voorhoofd. Ik liet het trots op mijn voorhoofd staan, in de hoop dat iedereen het zag behalve mijn moeder. Toen zij het zag, leverde dat een ernstige vermaning op. Nu woon ik boven de rivieren en heb het carnavalvieren afgeleerd. Ik mis het niet.