Religie
Bij mijn geboorte was ik Nederlands Hervormd. Dit werd nog eens bevestigd toen ik gedoopt werd. Ik herinner me niet veel van mijn eerste levensjaren, maar ik denk dat het Nederlands Hervormd zijn me niet heeft gehinderd. Ik weet dat er voor het eten werd gebeden, na het eten uit de Bijbel gelezen en voor het slapen gaan, moest ik God vragen of hij in de nacht over mij wilde waken. Niets bijzonders, dit hoorde zo en ik wist niet beter. Op school werden verhalen verteld over een God die op ons neerkeek en als een strenge vader over ons oordeelde. Ik dacht, dat het bij iedereen en overal zo ging. Pas toen ik bijna een decennium op de aarde vertoefde, ontdekte ik dat er ook mensen waren, die het anders deden. Zo vierde mijn buurjongetje carnaval en ging de buurman 's zondags voetbal kijken. Diezelfde buren kochten op zondag ook gewoon ijs aan de ijscokar die bellend door de straat reed. Volgens mijn ouders mochten alleen Roomsen dat en die waren anders, dus gingen ze ook naar een andere school. Omdat ik plichtsgetrouw was, volgde ik het gebod van mijn ouders en de protestante God. Met de jaren kreeg ik mijn vragen, die door kerk en mijn ouders niet werden beantwoord. Daar begon mijn eigen zoektocht en ik twijfelde steeds meer aan het godsbeeld dat mij was voorgeschoteld. In mijn werk kwam ik in aanraking met een nieuwe dimensie, de islamieten. Die zorgden voor een verbreding van het denkkader. Inmiddels werden ook in de samenleving de christelijke zuilen afgebroken, de muren verdwenen tussen protestant en katholiek. De traditionele kerken liepen leeg en als christenen leken we een nieuwe gezamenlijke geloofsvijand te hebben, nl. de islam. Ik kon mij niet conformeren aan de betutteling en het afwijzen van andersdenkenden. Toen kwam ik in contact met de Remonstrantse Broederschap. Ik ontdekte daar de vrijheid om los van dogma's mijn eigen godsbeeld te scheppen en daar kreeg ik de verdraagzaamheid naar hen die anders waren. Bij hen vond ik niet het antwoord op al mijn levensvragen, maar wel de inspiratie en de moed te blijven zoeken.
Geloof en ongeloof
Ik kan niet in het bestaan van God geloven, omdat het bestaan van een God voor de mens geen enkele zin heeft. Ik kan het bestaan van een God ook niet ontkennen. Er is zoveel wat de menselijke wijsheid ontstijgt.
Als ik in een God zou geloven, dan zou ik ongetwijfeld een Remonstrant zijn. Het zijn door hen gepropageerde waarden als vrijheid, verdraagzaamheid en liefde, die mij inspireren en voor mij zin aan het leven geven. Tegelijkertijd leren ze mij kijken naar de wereld om me heen, om te zien, te bewonderen en te verwonderen, maar ook te verguizen en teleurgesteld te zijn. Dit met de opdracht te behouden, te onderhouden en te verbeteren met mijn beperkte mogelijkheden. Dit alles in een vrijzinnige, ondogmatische broederschap. Daarom wil ik hun vriend zijn. Mijn ongeloof belemmert mij lid te zijn van hun broederschap.
Politiek
Mijn leven lang ben ik politiek betrokken geweest, omdat politiek van jongsaf mijn belangstelling had. Als kind luisterde ik al graag naar de radio met als hoogtepunt op zondag als G.B.J. Hilterman de toestand in de wereld besprak. Als snel was ik toegewijd aan het linkse of rooie kamp, waarschijnlijk omdat mijn vader dat ook was. Hij was een vurig Partij van de Arbeidaanhanger in een tijd dat de rooien werden veracht door alles en iedereen, die tot het belijdend christelijke kamp behoorde en daar behoorde mijn vader ook toe. Na mijn militaire dienstplicht stemde ik enige tijd Pacifistisch Socialistische Partij. Dit omdat ik heimelijk verliefd was op Andrea van Es of omdat de militaire dienst mij geleerd had, dat een leger geen oplossing was voor de problemen tussen mensen en volkeren. Toen Groen Links ontstond uit een fusie van linkse partijen, werd ik aanhanger van die partij. Het was meteen ook het begin van mijn duurzaamheidsdenken onder het motto: Red de wereld en de mensheid. Toen Groen Links en met name Jolande Sap het Kunduzaccoord tekende was dat voor mij een reden afscheid te nemen van de Groenen. Het alternatief was op dat moment de Socialistische Partij. Dit was de enige partij die de woorden 'armoede in Nederland' in de mond durfde te nemen en als linkse radicaal klonk dat als muziek in de oren.