Gezondheid
Als baby schijn ik getroffen te zijn door hersenvliesontsteking, een zeker in die tijd levensbedreigende virusziekte. Mocht je de ziekte overleven, dan was de kans op een hersenbeschadiging levensgroot aanwezig. Ik heb de ziekte niet bewust meegemaakt en er gelukkig niets aan overgehouden. Voor mijn ouders heeft deze gebeurtenis een grote impact gehad. Na vier jaar huwelijk lukte het hen eindelijk een kind te krijgen dan wordt hun geluk bedreigd door deze ziekte van hun kind. Later begreep ik pas, waarom zij zo beschermend met mij omgingen.
Verder bleef ik tot nu toe in mijn leven verschoond van ernstige ziekten. Wel zijn mij enkele ongevallen bijgebleven. Als kleuter wachtte ik mijn vader op, die van zijn werk zou komen. De bal die ik onder de arm had, rolde de straat op. Ik moest hem pakken en werd daarbij overreden door een fietser. Been gebroken. Ik belandde voor een paar dagen in het ziekenhuis. Vanuit de kamer van het ziekenhuis kon ik ons huis zien en zo nu en dan mijn moeder, die dan naar mij zwaaide. In het ziekenhuis heb ik daarom alleen maar gehuild en omdat ik bang was van de verpleegsters, die allemaal non waren en heel streng. Dit maakte dat ik later met veel zenuwen naar de huisdokter ging en naar de tandarts. Ik had een saneringskaart en moest dus eenmaal per halfjaar naar de tandarts voor controle. Op school kwam die tandarts voor de kinderen, die niet gesaneerd waren. Ik dankte dan de hemel dat ik niet hoefde.
In mijn actieve sportperiode liep ik natuurlijk ook wel wat verwondingen op. Ik ben echter gespaard gebleven voor ernstige blessures. Het ernstigste dat mij is overkomen, was een sleutelbeenbreuk. Een botsing met een tegenstander werd mij fataal. Na wat verzorging speelde ik verder tot de gebroken stukken van elkaar schoven. Naar ik heb horen vertellen, want ik was van de wereld, ben ik per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Ik ben wakker geworden in een ziekenhuisbed met en stevige band om mijn borst, schouder en nek.
Ook over mijn psychische gezondheid heb ik nooit te klagen gehad., al heb ik wel gemerkt dat ik op latere leeftijd kwetsbaarder werd.
Tegenwoordig probeer ik goed voor mijzelf te zorgen. Dit om niet het lot te tarten, maar dit geeft geen garanties voor een gezonde ouderdom. Ik weet ook, dat ik in die zin kwetsbaarder ben geworden.
Getal
Ooit word je ziek en je gaat dood, of niet,
nog niet, al geldt dezelfde wet voor allen;
wat verder komt kan enkel tegenvallen
als je het onontkoombaar einde ziet.
Je bent slechts een getal tussen getallen,
niets dan, na al je vreugde en verdriet,
het overschot dat van je overschiet,
een sterfgeval onder de sterfgevallen.
Je krijgt een advertentie in de krant,
waarin je naasten je gepast beklagen;
het was je tijd, je bent nu in Gods hand.
Dan wordt je lichaam na een aantal dagen
ergens begraven of tot as verbrand,
en het is zinloos naar de zin te vragen.
(Jean Pierre Rawie)