Godsbeleving
Statistieken laten zien, dat 90% van de wereldbevolking een religieuze beleving heeft. In Nederland neemt de ontkerkelijking toe, maar de religieuze beleving neemt niet af. Het kruis verdwijnt van de muur, maar op de vensterbank verschijnt een Boedhabeeld. Slechts een klein percentage noemt zich atheist. God heeft veel gezichten gekregen. Het traditionele godsbeeld is verdwenen en de letterlijke verklaring van de Bijbel wordt als wetenschappelijk achterhaald beschouwd. De wetenschap regeert ons denken, maar gaat voorbij aan het hart. Er is een onverzadigbare behoefte ontstaan aan voedsel voor de ziel. Tegelijkertijd hebben godsdienstige waarden zich geworteld in de seculiere samenleving. God blijkt niet dood, maar leeft verder in de samenleving en in alle individuele vormen van godsbeleving. Als ik bij een heldere avond naar de hemel kijk, zie ik sterren waarvan het licht ons is toegestuurd net na de oerknal. In de ruimte wordt gerekend met lichtjaren. We kennen slechts een fractie van het heelal. Onbegrijpelijk voor het menselijke brein en waarom zou dan het menselijke brein wel het bestaan van een god kunnen beredeneren. God zit niet in het hoofd, maar in het hart. We kunnen God of het goddelijke ervaren in de dagelijkse gebeurtenissen, die we met onze zintuigen waarnemen. We kunnen er boos, verbijsterd om zijn. We kunnen het bewonderen en ons erom verwonderen.
Herhaalde geschiedenis
Mijn reformatorische oom kwam destijds aan mijn ouders vertellen dat zijn dochter verkering had met een gereformeerde. Maar, voegde hij eraan toe, dat was niet zo erg als met een rooms-katholieke jongen en dat was mijn ouders overkomen. In die tijd verkeerde iedere richting binnen het christendom het liefst binnen eigen kringen, bouwde een sociale kring op met eigen waarden. Iedere zuil had zijn eigen waarheid en bekommerde zich er niet om naar de verbinding te zoeken. Zelfs door de liefde had je geen toegang tot de kring van een andere geloofsgemeenschap zonder je te bekeren tot die geloofsgemeenschap. De afgelopen 50 jaar zijn de muren geslecht tussen christelijke zuilen met uitzondering van de muur met uiterst rechts, waartoe de reformatorisch protestanten behoren.
Intussen is er een nieuwe religieuze stroming via immigratie ons land binnengekomen, nl. de islam en opnieuw worden er muren gebouwd, nu tussen christenen en islamieten. Men leeft naast elkaar en zo min mogelijk met elkaar. Ieder met z'n eigen waarden, zonder de behoefte elkaars waarden te leren kennen en daarmee de verbinding te zoeken. De geschiedenis is zich aan het herhalen. Wat nu jihad heet, heette vroeger kruistochten en missie of zending. Godsdienst is altijd het legitieme platform om te strijden geweest en zal dat altijd blijven. Pas wanneer onomstotelijk is komen vast te staan en door iedereen aanvaard wordt, dat God een verzinsel is, zal er vrede heersen en kunnen we spreken van beschaving. Ik maak dat in ieder geval niet meer mee.
Het overlijden van God
De God met wie ik opgroeide en waarmee ik werd opgevoed is een stille dood gestorven. De man met de baard, die alles gemaakt heeft, beheert, beheerst en tenslotte beschikt, is niet meer. De mensen, die hem kenden, konden geen antwoord geven op de meest essentiële levensvragen en hebben daarmee aan zijn heengaan meegewerkt. Nieuwe goden, al of niet met een hoofdletter, zijn uit hem geboren. Eén van hen is de oude God in een nieuwe jas, een creatuur. Hij is voor ieder, die hem bemint, anders en geschapen naar het beeld dat mensen het best uitkomt en hun persoonlijke vragen het meest beantwoordt: een geest die de handen van de wereld heeft afgetrokken, die wijst op vrijheid en eigen verantwoordelijkheid, maar ook de troost biedt als geen ander dat geeft. Daarmee het gevoel geeft, dat hij bij je is als het nodig is, maar dat wetenschappelijk gezien helemaal niet kan zijn. Hij is het die het legitiem maakt het gevoel te laten spreken in een overigens rationele wereld. Maar ook deze God geeft geen antwoord op de meeste levensvragen: waarom lijden mensen, waarom is een enkeling rijk en de meesten arm, waarom bestrijden mensen elkaar met het zwaard in naam van de godsdienst en vele andere. Is het streven naar waarden, die God ons voorhoudt, zoals rechtvaardigheid en barmhartigheid geen mensenwerk, maar voorbehouden aan God. Daarmee erkennende, dat de mens een klein onderdeel is van de evolutie en niets meer: een dier onder de dieren. Toevallig uitgerust met intelligentie, wat het alleen maar moeilijk maakt, omdat hij daarmee bewust wordt van de onbekwaamheid de verantwoordelijkheid te dragen. Dit manifesteert zich in schuldgevoel, onverschilligheid, ik en zij, en dergelijke.
Mijn God
Ik groeide op en werd opgevoed met een godsbeeld, zoals Spinoza dat omschrijft, zijnde een transcedente god. Dit godsbeeld heb ik allang achter mij gelaten. Voor mij is God een beleving en een belevenis, zoals beschreven in Gezang 143 uit de bundel 1938:
Op bergen en in dalen
en overal is God!
Waar wij ook immer dwalen
of toeven, daar is God!
Waar mijn gedachten zweven,
of stijgen, daar is God!
Omlaag en hoog verheven,
ja, overal is God!
Of God ook werkelijk bestaat, wat ik niet uitsluit maar ook niet insluit, doet er voor mij niet toe. God huist in mij en inspireert mij, doet mij schoonheid en geluk ervaren en geeft mij troost als dat nodig is.
Om bloesem aan de bomen. (Wijze: Op bergen en in dalen)
Om bloesem aan de bomen
Om overvloed aan vrucht
Om vissen in de stromen
Om vogels in de lucht
Om volle korenaren
Om akkers wuivend graan
Om voedsel uit de aarde
roepen wij, Heer, U aan!
Om water op het droge
Om groei in de woestijn
Om doorzettingsvermogen
Voor wie mistroostig zijn
Om werk voor werkelozen
Om toekomst, hier en nu
Om hulp voor hulpelozen
Roepen wij, Heer, tot U!
Om hoop, geloof en liefde
Om vrijheid en om recht
Dat eindelijk geschiede
Al wat Gij hebt voorzegd
Uw rijk, Heer, laat het komen
Uw wil alom gedaan
Dan zal aan alle bomen
De bloesem opengaan.
Zin
Ik woon zeven hoog in een woontoren, die is gebouwd in een plas. Vanaf het balkon zie ik regelmatig vissers aan de plas, die hun best doen één van de vissen te vangen, die hier rondzwemmen. Als het hen na lang wachten lukt, dan meten zij de vis en zetten hem weer terug. Het hele ritueel begint dan weer opnieuw. Ik ben geen visser en voor mij is dit tafereel één groot voorbeeld van zinloosheid. Voor mij is het een bevestiging dat het hele leven geen enkele zin heeft. Toen er nog een God was, konden gelovigen het leven zien als doel voor het hiernamaals. Wie goed leefde, verdiende een mooi leven in het hemelse paradijs en wie slecht leefde, wachtte voor eeuwig de hel. Voor niet-gelovigen is er geen leven na de dood en moet er opnieuw zin gegeven worden aan het aardse leven. Zij komen tot de conclusie, dat de mens enkel natuur is en daarmee de natuurwetten volgt, zoals elk levend wezen. Al die andere levende wezens hebben geen last van denken over zingeving. De mens, als levend wezen begiftigd met intelligentie heeft dat wel. Hoe kom je dan klaar met vragen als: Waarom ben ik op aard? Als ik zelf had mogen kiezen, had ik hier dan willen zijn? Wat rest na de dood? ...........en vul maar in.
Het verstand schiet te kort
Wist je dat er zoveel sterren aan het firmament staan als er zandkorrels op de stranden van de wereld zijn? Niet te bevatten voor het menselijke brein. De mens kan daarom ook niet het bestaan van een eventuele God bevatten. Dat wil niet zeggen, dat er een God is, maar ook niet dat er geen God is. In ieder geval bestaat God niet in de hoedanigheid zoals het ons geleerd is. Hij is meer de verpersoonlijking van liefde, geluk, vertrouwen, rechtvaardigheid, barmhartigheid en troost. Voor mij geeft hij een kader om te praten met het hart in een wereld, waarin het verstand hoogtij viert.
Een nieuw godsbeeld
Decennia geleden werd aan het bestaan van God niet getwijeld. Je leefde in de kring van een kerkgenootschap en daar was het zijn van God een vanzelfsprekendheid. Met het recht van denken en het recht op individuele vrijheid is het Godsbeeld veranderd. Voor velen bestaat God helemaal niet meer. De geinstitutionaliseerde kerken hebben plaatsgemaakt voor individueel geloven, eigenlijk voor spiritualiteit, omdat de ratio onvoldoende antwoord geeft op onze levensvragen. Ik sluit het bestaan van God niet uit, want er zijn dingen die alle verstand te boven gaan. In ieder geval is een eventuele God niet een alles regelende, beheersende, toeziende, steunende, straffende, belonende enz. God. Die eventuele God inspireert mij wel zachte waarden als: tolerantie, barmhartigheid, solidariteit, omzien naar elkaar na te streven. Waarden, die de seculiere wereld veelal heeft vergeten. Daarmee heeft mijn leven een extra dimensie en zin.
Wat doen wij hier?
De angst slaat mij om het hart als ik zie hoe verblind en ellendig de mens is. We zijn in het donker aan onszelf overgeleverd, verdwaald in een uithoek van de wereld en we weten niet wie ons hier heeft neergezet, niet wat de bedoeling van het leven is, wat er na de dood van ons terecht zal komen; niets weten we ........
Het verbaast me dat mensen hier niet wanhopig van worden. Ik vraag de mensen wel eens of ze soms meer weten dan ik. Dan zeggen ze van niet en de ongelukkige verdwaalden kijken om zich heen en ze ontdekken een paar leuke dingen en daar geven ze zich dan aan over. Ik heb zelf niets kunnen vinden om me aan over te geven .......
Blaise Pascal
Geloof
' Het geloof motiveert mij om goed te handelen, leert mij empathie, leert mij het goede in mensen te zien. Ook geeft het mij rust dat je niet helemaal alleen bent, wanneer het tegenzit of jouw einde tegemoet komt. Daarnaast verbindt het mensen, creëert het een gemeenschap. Belangrijk voor mij is in ieder geval de algemene boodschap van liefde voor de naaste'.
Albertine van Dunné.